Koolhydraten en verhoogd risico op kanker

Koolhydraten en verhoogd risico op kanker

Koolhydraten en insuline

Om de relatie tussen koolhydraten en kanker te begrijpen, is het belangrijk om eerst de relatie tussen koolhydraten en insuline weer even op een rijtje te zetten. Kort samengevat: koolhydraatrijke voeding verhoogt de bloedsuikerspiegel. Een hoge bloedsuikerspiegel maakt het bloed iets meer plakkerig en kan ontstekingen bevorderen. Daarom heeft het lichaam een regelmechanisme hiervoor. Het hormoon insuline kan de bloedsuikerspiegel omlaag brengen.
Dat kan insuline op 3 manieren doen. Insuline helpt als eerste suiker de cellen binnen te komen. Dan kan het lichaam de suiker gebruiken voor allerlei soorten arbeid (hart goed laten slaan, spieren van benen en armen bewegingsenergie geven, lichaamstemperatuur op orde houden et cetera.) Als de suiker niet direct nodig is voor dit soort arbeid, dan wordt het opgeslagen als voorraadenergie vooral in de spieren en in de lever in de vorm van glycogeen. Als er dan nog teveel bloedsuiker in het bloed zit, dan bevordert insuline de opslag van vet, omdat lichaamsvet ons door tijden van hongersnood heen kan helpen. Ook al hebben we zelden meer honger, onze genen zijn er nog wel op berekend dat er een hongersnood kan komen.

Koolhydraten en groeihormoon

Naast het stijgen van de bloedsuikerspiegel en de insulinespiegel wordt er nog een hormoon gevormd: insulin-like growth factor (IGF, een soort groeihormoon). IGF bevordert de groei van weefsels. Op korte termijn lijkt dit positieve effecten te geven, zoals stevige spieren. Maar op langere termijn blijkt een grote hoeveelheid IGF de veroudering sneller te laten inzetten. De Belgische arts Kris Verburgh, schrijver van het boek ‘De voedselzandloper’ noemt diverse onderzoeken waaruit dit blijkt. Kleinere dieren leven gemiddeld langer als grotere dieren, als ze tot dezelfde soort behoren. Kleinere mensen leven gemiddeld ook langer dan grotere mensen. Een onderzoek wat in The Lancet verscheen, toonde aan dat elke 10 centimeter dat iemand langer is, de kans op kanker verhoogt met 16 procent. In het onderzoek werd uitgegaan van 1,52 meter als basislengte.

Stoffen als IGF doen weefsels groeien. Kanker is een overmatige groei. Kris Verburgh noemt in zijn boek diverse onderzoeken waaruit blijkt dat mensen met relatief hoge IGF-waarden in het bloed meer kans lopen op kanker, zoals borstkanker en prostaatkanker.

Kanker en suikerverbranding in cellen

Maar dit is niet de enige oorzaak van een groter risico op kanker, wat verband houdt met consumptie van relatief veel koolhydraten. (En relatief veel koolhydraten eten komt overeen met  het volgen van de adviezen van het voedingscentrum en het ‘standaard’ Westerse voedingspatroon.)
In 1924 ontwikkelde een Duitste biochemicus, Otto Warburg, een theorie over het verschil tussen kankercellen en gewoon functionerende cellen. Hij nam waar dat er in kankercellen nauwelijks zuurstof werd verbruikt, terwijl dit bij gewone cellen wel nodig is om (bloed)suiker om te zetten in energie. Glucose is de officiële naam van bloedsuiker.
De gewone omzetting van glucose in de cellen vindt plaats in de energiefabriekjes van de cellen, die mitochondriën heten. Warburg noemde de manier waarop kankercellen omgingen met glucose fermentatie. Fermentatie gebeurt ook bij het maken van karnemelk, zuurkool, alcoholische dranken en dergelijke: suikers worden vergist en er komt koolzuur of melkzuur vrij. Hoe zuurder de omgeving is hoe sneller en heftiger de fermentatie verloopt. Als wijn te heftig is gefermenteerd, dan kan er wijnazijn ontstaan.
Warburg bewees zijn theorie door dierlijke cellen in een reageerbuis te laten groeien in een milieu met weinig zuurstof. Binnen 48 uur waren de cellen veranderd in kankercellen.
Tegenwoordig is de officiële term voor energieproductie zonder zuurstof: anaërobe glycolyse.

De mitochondriën (energiefabriekjes) worden buiten spel gezet in kankercellen. In gezonde cellen maken de mitochondriën namelijk ook stoffen aan die leiden tot de dood van de cel, als de cel te abnormaal gaat functioneren. Dus het is ‘slim’ van de kankercellen om deze innerlijke vijand te omzeilen. Die vijand van de kankercellen, is echter wel de vriend van de mens die weer gezond wil worden!

Van 1924 naar 2002

Zoals vaker gebeurt raken goede theorieën uit het zicht en pikken latere onderzoekers die op een gegeven moment weer op. In 2002 deden onderzoekers aan de universiteit van Madrid onderzoeken naar de stofwisselingsprocessen die plaatsvinden bij kanker van de lever, nier en dikke darm. Later heeft hetzelfde onderzoeksteam ontdekt dat diezelfde processen ook plaatsvonden bij long- en borstkanker. Ze ontdekten de overeenkomsten tussen hun bevindingen en de theorie van Warburg uit 1924.

Als een balletje eenmaal gaat rollen, dan pikken anderen deze signalen ook op. Radiologen van de universiteit van Arizona wezen er bijvoorbeeld op dat in de radiologie al jaren gebruik wordt gemaakt van die eigenschap van kankercellen, als er een PET-scan wordt gemaakt. Bij een PET-scan worden patiënten ingespoten met suikermoleculen, die licht radioactief zijn gemaakt. De scanner volgt de radioactieve suikermoleculen. Als er een plek in het lichaam is waar veel van deze suiker ‘naar toe getrokken wordt’ dan is dat verdacht. Hoe meer glycolyse er wordt waargenomen op een specifieke plaats in het lichaam, hoe kwaadaardiger de tumor zal zijn.

Suiker en het immuunsysteem

Elke dag ontsporen er in het lichaam van iedereen duizenden cellen tot kankercellen. Als het immuunsysteem goed functioneert dan ruimen deze cellen zichzelf op met behulp van de mitochondriën die bevorderen dat de cel zelfmoord gaat plegen. Als er dan nog ontregelde cellen overblijven worden die opgespoord door de witte bloedcellen, die de soldaten van het immuunsysteem zijn. Als de bloedsuikerspiegel relatief hoog is (maar binnen de normaalwaarden kan dit al gebeuren), dan plakken de suikermoleculen aan de witte bloedcellen. Die gaan hierdoor minder goed functioneren. Dit is niet alleen een probleem richting kankercellen, maar bij allerlei ontstekingen en infecties in het lichaam functioneert het immuunsysteem dan minder goed.

Praktijk

Zowel in de reguliere als in de complementaire gezondheidszorg wordt gezocht naar methodes waarbij gebruik kan worden gemaakt van de inzichten, die al door Warburg zijn ontwikkeld in 1924 en weer zijn herontdekt in 2002. In de complementaire gezondheidszorg zijn er veel artsen, maar ook andere gezondheidsdeskundigen, die zich hebben gespecialiseerd in Niet Toxische Tumor Therapie (NTTT).
Praktijk de Merel is niet gespecialiseerd in NTTT, maar wil wel aandacht geven aan preventieve maatregelen om het risico op kanker te verminderen. Via de website van AVIG (Artsen voor Integrale Geneeskunde) kunt u mensen vinden die hier wel in gespecialiseerd zijn.

Bronnen:

  • Medisch dossier november 2007, Tony Edwards, artikel: Kanker en de rol van suiker
  • Kris Verburgh, De voedselzandloper, 2012